zondag 28 augustus 2011

Doet MEE straks nog mee?

Op 22 juni heeft de staatssecretaris van VWS een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met haar visie op cliëntondersteuning. De visie is gericht op participatie in brede zin, voor de doelgroep AWBZ, Wajong, Wsw en Wmo. Bij cliëntondersteuning gaat het om ondersteuning bieden aan mensen die (tijdelijk) verminderd zelfredzaam zijn, bij het oplossen van een vraag of situatie, die zo complex is dat hij of zij het niet zelf (of met de omgeving) kan oplossen. Hierbij kan het gaan om informatie en advies, maar vooral om vraagverheldering en kortdurende ondersteuning bij complexe, meerdere levensdomeinen omvattende vraagstukken. Momenteel is het zo dat gemeenten (via de WMO prestatieveld 3) verantwoordelijk zijn voor cliëntondersteuning. Echter voor de groepen lichamelijk, verstandelijk en zintuiglijk gehandicapten wordt de uitvoering gedaan door de organisaties van MEE en zij krijgen ook de middelen daarvoor.

Het streven van de staatssecretaris is om de regiefunctie van de gemeenten te versterken en zoveel mogelijk vanuit één (gemeente)loket te werken. De gemeenten krijgen daarom op termijn de volledige zeggenschap over het budget voor cliëntondersteuning. Het is aan gemeenten om dan te besluiten of zij het budget willen besteden bij MEE, of dat zij cliëntondersteuning op een andere manier willen organiseren.

De vraag is nu natuurlijk waar dit op de werkvloer toe gaat leiden? Allereerst denk ik dat het goed is dat de gemeenten straks het budget krijgen voor de taken waar zij juridisch voor verantwoordelijk zijn. Voorts is het de vraag wat ze ermee gaan doen. Ik denk dat dit in de eerste plaats afhangt van de kwaliteit die de lokale MEE-organisaties leveren en dat kan per regio verschillen. Vervolgens zullen gemeenten moeten kijken of er schaalvoordelen te behalen zijn door integraler te werken. De cliëntondersteuning voor gehandicapten kan dan misschien gecombineerd worden met andere reeds bij de gemeente bestaande vormen van dienstverlening. Het gevolg hiervan kan zijn dat MEE daar een sterke rol in krijgt als zij haar eigen expertise complementair kan laten zijn aan dat andere. Het kan ook zijn dat juist de gemeente zelf meer naar zich toe trekt of meer uitbesteedt naar bijvoorbeeld zorg- en welzijnsinstellingen. Het laatste woord is er vast nog niet over gezegd. Vooralsnog blijft voor mij de vraag: doet MEE straks nog mee?

vrijdag 12 augustus 2011

Welke ambtenaar is de helikopterpiloot?

De praktijk van alle dag. De helft van de collega’s is op vakantie. Desondanks moeten nu de laatste onderdelen van de begroting worden rondgebreid. Druk, druk, druk! Er moet fors bezuinigd worden. Daar weer bovenop zijn er wetswijzigingen die eraan komen (WWB, WMO, decentralisatie Jeugdzorg). Ondertussen is er natuurlijk ook de business-as-usual. Nog een notaatje dat af moet, wat brieven beantwoorden, afstemmen met een collega die net terug is van vakantie, etc.

Het meest logische is dat in alle hectiek de zaken worden afgehandeld in de volgorde waarin ze zich aandienen of anders toch in de volgorde waarin de deadlines zich aandienen. Zeker in deze tijd waarin vaak het ambtelijk apparaat moet inkrimpen en de inhuur van externen uit den boze is, is het dus buffelen om het hoofd boven water te houden.

De vraag is alleen, als er zoveel tegelijk aan de hand is, volstaat dan een reguliere werkwijze? Als kaasschaven niet meer helpt, de spelregels veranderen en de capaciteit overal afneemt, wie is dan in staat om de dagelijkse werkelijkheid te ontstijgen en op metaniveau verbanden te leggen? Wie ontstijgt de materie om op zoek te gaan naar de synergie-effecten? Wie neemt de tijd om de revolutionaire veranderingen te bedenken, waardoor er echt anders gewerkt kan gaan worden?

Volgens mij ligt daar de uitdaging! Welke ambtenaar is in staat om ondanks alle drukte en chaos, een helikopterview aan te nemen. Welke ambtenaar is de helikopterpiloot?