De directeuren en bestuurders van de woningcorporaties in Nederland zijn het er gisteren gezamenlijk over eens geworden dat hun opvolgers in de toekomst niet meer mogen verdienen dan de Balkenendenorm (190.000 Euro). Op zich is het niet vreemd dat er enigszins paal en perk gesteld wordt aan verdiensten van mensen in de (semi-)publieke sector. Of om het beter uit te drukken, dat er een duidelijke relatie wordt gelegd tussen iemands prestaties en de bijbehorende beloning. Zo is het vreemd om iemand die slecht heeft gepresteerd een gouden handdruk mee te geven. Eveneens is het vreemd om wel een bonus te geven als iemand veel risico heeft genomen met maatschappelijk kapitaal, maar vervolgens geen malus als het fout afloopt.
Waar ik me in dit soort discussies altijd het meest over verbaas is het gemak waarmee het salaris van de premier als onze nationale norm voor alles wordt genomen. Naar mijn mening moet een beloning voor een bepaalde taak altijd zoveel mogelijk marktconform zijn. Als de beloning hoger is dan de markt, dan betaal je teveel en dat is inefficiƫnt. Als de beloning te laag is, loop je het risico dat je niet de meest competente mensen voor de functie krijgt (if you pay peanuts, you'll get monkeys to work). Het probleem dus met de Balkenendenorm is, dat de hoogte van dat salaris tamelijk willekeurig is gekozen (zo je al kunt weten wat de marktwaarde van een premier is). Wat je al helemaal niet weet is, in hoeverre marktwaarde in de ene markt ook exact de marktwaarde is in de andere markt. Misschien moet een nucleair expert die adviseert over onze veiligheid wel veel meer verdienen dan Balkenende om voldoende kwaliteit op die functie te krijgen (mits die expertise heel schaars is). Misschien ook, moeten voor de zorg wel andere normen gelden dan voor corporaties of ministeries, omdat er andere competenties nodig zijn. Kortom, er is weer een sector bijgekomen in ons kikkerlandje, waar de Balkenendenorm heerst, maar de vraag of deze norm in dit specifieke geval te hoog of te laag is, lijkt niet aan de orde...