maandag 31 januari 2011

Gemeenten doen WMO, maar denken ze ook WMO?


De WMO begint in gemeenten steeds meer gemeengoed te worden. Voor elk van de negen prestatievelden worden activiteiten geformuleerd, de WMO-loketten draaien en de huishoudelijke voorzieningen wordt in voorzien. Vorige week kwam de WMO-benchmark uit van SGBO. Dit onderzoek geeft weer hoe er op alle prestatievelden is gepresteerd. Eén van de conclusies was dat de uitvoeringskosten voor het verlenen van individuele voorzieningen daalden in 2009 ten opzichte van 2008 met tien procent naar 17 euro per inwoner. De daling is te verklaren door het vervallen van de invoerings- en herindicatiekosten uit de beginperiode van de WMO. Verder doen steeds meer gemeenten zelf de indicatie voor aanvragen voor huishoudelijke hulp. Er zijn hierdoor kortere doorlooptijden en er is efficiencywinst.
So far so good. Hoe ver zouden gemeenten inmiddels ook al echt de WMO-filosofie hebben geïmplementeerd in hun opdrachtverstrekking van het welzijnswerk? Is er iets veranderd in de relatie tussen gemeenten en instellingen? Maakt men inmiddels afspraken over hoe burgers in een bepaalde wijk zelf hun eigen activiteiten kunnen organiseren in plaats van dat de welzijnsinstelling een aanbod organiseert waar burgers op af mogen komen? Volgens mij ligt daar de komende jaren de uitdaging. Het WMO-denken zodanig implementeren dat al het oude werk echt in een ander daglicht komt te staan.