Posts tonen met het label gemeenten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gemeenten. Alle posts tonen

vrijdag 20 januari 2012

Aanbesteden van welzijn en dan…?

Veel gemeenten overwegen om hun welzijnswerk aan te besteden. Sommige doen het deels, sommige in fases en weer andere willen alles in een keer doen met een “big bang”. Over het wel of niet aanbesteden van welzijn valt op zich al veel te zeggen. Mocht echter de keuze zijn gemaakt om het te doen, dan is er een aantal zaken waar op gelet moet worden. Hier zijn enkele tips afkomstig van verschillende betrokkenen bij zulke trajecten, maar ook uit mijn eigen ervaring als bestuurder, toen ik zelf ooit een aanbestedingstraject ben gestart. Het zijn veelal open deuren, maar je zult er maar net een over het hoofd zien…

- Bedenk vooraf alle processtappen en hoe daarover gecommuniceerd gaat worden.

- Bedenk vooraf wat de beoordelingscriteria zijn.

- Bedenk wat de juridische implicaties zijn en wat voor soort procedure er het meest geschikt is om te volgen.

- Bedenk vooraf welk deel van het bestaande aanbod stopgezet of vervangen gaat worden als gevolg van de aanbesteding en ruim voldoende tijd in om de betreffende subsidierelaties naar behoren stop te zetten.

- Bedenk vooraf hoe de overgangsperiode tussen de oude en de nieuwe aanbieders eruit moet zien en wat u daarin van beide verwacht.

- Wilt u aanbesteden in percelen (zo ja, welke?) of is alles één perceel?

- Welke bestaande voorzieningen (bijvoorbeeld succesvolle vrijwilligersinitiatieven) vallen buiten de aanbesteding en hoe moeten aanbiedende partijen daar in hun bod rekening mee houden?

- Neem in het bestek op dat aanbieders ruimte in hun bod moeten opnemen voor innovatie. Als ieder zo goedkoop mogelijk aanbiedt, is de kans groot dat niemand een innovatiebudget opneemt, terwijl het wel belangrijk is.

- Neem in het bestek op dat aanbieders aangeven hoe zij denken samen te werken met andere partijen in het sociale domein (onderwijs, woningcorporaties, etc.).

- Neem in het bestek op dat aanbieders aangeven hoe de burger in stelling kan worden gebracht. (Mensen helpen het zelf te doen, in plaats van het voor ze te doen.)

Veel succes!

vrijdag 16 september 2011

Geslaagde expertmeeting Awbz-Wmo




Afgelopen maandag organiseerde ik in Rotterdam een expertmeeting met vertegenwoordigers van gemeenten en zorginstellingen over de transitie van het onderdeel begeleiding van de Awbz naar de Wmo. Wat betekent dit voor de gemeenten? Hebben zij wel genoeg kennis en hoe gaan ze het organiseren? Maar evenzeer zijn er veel vragen voor de zorginstellingen. Hoe kunnen zij innovatiever en ondernemender worden? Kunnen zij samenwerken met welzijn? Hoe krijgen zij hun kennis gedeeld met de gemeenten?

Veel vragen die aan bod kwamen. Het was interessant en zinvol om zo eens met de benen op tafel te praten met mensen uit beide sectoren. We hebben kansen en bedreigingen geïnventariseerd en nagedacht over het tijdspad.

Later in het najaar komt er een vervolgbijeenkomst en we hebben een Linkedin discussiegroep opgestart: http://linkd.in/raEbWx


zondag 24 juli 2011

Gemeenten denken niet economisch na over wijkeconomie

Onlangs verscheen het rapport ‘Doorzetten en loslaten’ van de landelijke Visitatiecommissie Wijkaanpak. Deze commissie heeft de aanpak in een aantal achterstandswijken onder de loep genomen en verbetervoorstellen gedaan. Eén van de aanbevelingen is dat wijkeconomie onvoldoende wordt ingezet. Voor zover er aan wijkeconomie gedaan wordt, zijn dat vooral ad hoc subsidieprojecten, maar aan een economische visie ontbreekt het.
Zelf heb ik het ook meegemaakt dat bij een gemeente bedacht werd dat de lokale economie wel gestimuleerd kon worden door bepaalde bedrijvigheid te subsidiëren. Daarbij werd onvoldoende de vraag gesteld waarom de bedrijvigheid er zonder subsidie niet was? Waarom de markt er niet zelf in voorzag? Hoe het in de toekomst zou moeten draaien zonder subsidie? Als die vragen niet goed beantwoord zijn en er geen duidelijke business case onder ligt, wordt het project een bodemloze put.
Waar het om gaat bij een visie op wijkeconomie is te kijken hoe en waar er waarde gecreëerd kan worden in een wijk en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. Op basis daarvan kan dan een terugverdienmodel gemaakt worden en kan gekeken worden wie de belanghebbenden zouden zijn die mee kunnen doen. De gemeente moet zich dan richten op het creëren van de randvoorwaarden en het inzichtelijk maken naar de toegevoegde waarde die gerealiseerd kan worden en het bijeen brengen van de partijen. Het is een hele opgave, maar als het goed is verdient het zichzelf terug. Dat is een heel ander beleid voor wijkeconomie dan het zoveelste ad hoc subsidieprojectje.

vrijdag 15 juli 2011

Nu koffietijd voor gemeenten en zorg


Hoewel het komkommertijd is, vind ik dat het nu vooral koffietijd is voor beleidsmedewerkers van gemeenten en zorginstellingen. Koffietijd, om bij elkaar te gaan zitten en met de benen op tafel te bespreken wat de veranderingen zijn die eraan staan te komen. Ofschoon het misschien nog niet 100% in kannen en kruiken is, wordt straks een deel van de AWBZ overgeheveld naar de WMO. Dagbesteding, waar zorginstellingen nu een rekening voor kunnen indienen bij de volksverzekering, zal straks via gemeenten worden ingekocht.
Zoals het er naar uit ziet, zal dit net als de huishoudelijke hulp door de gemeenten worden aanbesteed. De vraag is nu natuurlijk hoe dat straks allemaal handen en voeten gaat krijgen. Om de verandering goed vorm te geven, lijkt het mij van groot belang dat gemeenten en zorginstellingen zich nu (deze zomer) verdiepen in elkaars achtergrond. Om een goed bestek en een goede selectie te kunnen maken is het van belang om het proces van de zorgverleners goed te snappen. Om een kansrijke propositie te kunnen doen helpt het als er inzicht is in de werkwijze van een gemeente. Het is van belang om elkaars taal te spreken. Hoe eenvoudig dat misschien lijkt, vanzelfsprekend is het niet.
Vanaf het moment dat duidelijk is hoe alles gaat worden zal weldra formeel gestart moeten worden met alle voorbereidingen. Zodra een aanbestedingstraject gaat lopen, komen gemeente en zorginstelling in andere een verhouding ten opzichte van elkaar. Het wordt dan lastiger om zo maar van alles uit te wisselen (een gemeente mag geen van de potentiële aanbieders bevoordelen). Het gedrag wordt dan strategischer en minder open.
Volgens mij moet de komkommertijd dus benut worden om informeel eens bij elkaar te gaan buurten. Het is nu koffietijd!

dinsdag 5 april 2011

Eerste resultaten benchmark welzijnsfunctie gepresenteerd


Vanmiddag heb ik de eerst resultaten gepresenteerd van het benchmarkonderzoek naar de welzijnsfunctie bij (deel)gemeenten. Namens de Rotterdamse deelgemeente Centrum, nam portefeuillehouder Marjolijn Masselink het eindrapport in ontvangst. Behalve de rapportage over hoe het Centrum het doet, ontving zij tevens een CD-Rom en een boekje met good practices in welzijnsland. De oogst aan best practices bestaat uit tips bij bezuinigingen, originele welzijnsvisies, instrumenten om het subsidieproces te stroomlijnen en een verzameling aan spraakmakende artikelen over welzijn.
En hoe heeft het Centrum het gedaan? Ja, dat kan het Centrum zelf het beste beantwoorden. In elk geval scoren ze op verschillende dimensies hoger dan de andere deelnemende gemeenten!
De komende tijd ga ik de andere deelnemers af om hun resultaten te presenteren. In de tussentijd kunnen geïnteresseerde gemeenten zich nog melden om zelf mee te doen. Ruim voor de zomer weten dan ook zij waar ze staan.

vrijdag 18 maart 2011

Decentralisatie jeugdzorg is kans voor welzijn

We staan aan de vooravond van de decentralisatie van de jeugdzorg van provincies naar gemeenten. Een goede zaak, want het is belangrijk dat de aansturing van de jeugdketen zoveel mogelijk op één en hetzelfde bestuurlijke niveau plaatsvindt. Het maakt lijnen korter en maakt een meer integrale aanpak mogelijk.
Voor de welzijnssector ontstaat er een mooie kans. Doordat het preventieve en het curatieve deel van de jeugdaanpak nu beide in handen komen van de gemeente, gaat de gemeente zelf de financiële voordelen merken van een preventieve aanpak. Hoe meer preventie, hoe minder jongeren bij bureau jeugdzorg en hoe minder kosten voor de gemeente. Opeens ontstaat er dus een financiële prikkel om in te gaan zetten op preventie.
De welzijnssector is met name de sector die aan de preventiekant zit. In plaats van sluitpost op de begroting, kan jongerenwerk nu een gecalculeerde investering worden met aantoonbaar rendement voor de gemeente. Wel zal de welzijnssector daar dan op in moeten spelen, door te zorgen voor een degelijke bedrijfsvoering met goede prestatie-indicatoren en transparante kostprijzen. Op die manier moet het mogelijk zijn een business case te maken waar geen wethouder omheen kan!

zaterdag 5 maart 2011

Nut en noodzaak van de productenraming

Bij mijn benchmarkonderzoek naar de welzijnsfunctie bij gemeenten, ben ik inmiddels een paar gemeenten tegengekomen die geen echte productenraming hebben. Een productenraming is een soort uitwerking van de voor gemeenten verplicht gestelde programmabegroting. In de programmabegroting wordt op hoofdlijnen weergegeven wat een gemeente in een jaar wil bereiken, wat ze daarvoor gaan doen en wat het mag kosten. Het beleid van een gemeente is daarbij opgeknipt naar een stuk of tien programma’s, zoals: veiligheid, welzijn, verkeer en economie.
Omdat de programma’s vooral op hoofdlijnen zijn, is er een productenraming die op een wat gedetailleerder niveau beschrijft uit welke producten elk programma bestaat. De programmabegroting wordt door de gemeenteraad vastgesteld en de productenraming door het college van BenW.
Mij valt dus op dat sommige gemeenten geen productenraming meer hebben. Toch is dit wettelijk wel voorgeschreven volgens het Besluit Begroting en Verantwoording:

Art. 66.2 BBV:
De productenraming respectievelijk productenrealisatie bevat:
a. de uitwerking van de programma's in producten;
b. de geraamde respectievelijk gerealiseerde baten, lasten en het saldo per product;
c. het verdelingsprincipe waarmee de producten over de programma's zijn verdeeld.

Het afschaffen van de productenraming mag dus niet. Wel kan er natuurlijk voor gekozen worden om er een minimale variant op na te houden. Sommige gemeenten hebben een lijst met namen van producten, zonder dat verder beschreven is wat de producten inhouden. Weer een ander heeft de productenraming expliciet geïntegreerd in de programmabegroting. Met dit soort werkwijzen worden de grenzen van de wet opgezocht.
De vraag is of dit gewenst is. Een nadeel van de productenraming is, dat het behoorlijk wat ambtelijke capaciteit vraagt om te maken en bij te houden. Het heeft eigenlijk alleen zin als er dan vervolgens ook echt op gestuurd wordt. In de praktijk komt men daar vaak niet aan toe en dan is het dus alleen een verplicht nummer met veel lasten en weinig lusten.
Toch ben ik er voorstander van om weldegelijk een productenraming te maken en er iets mee te doen. Het abstractieniveau van de programma’s in de programmabegroting is namelijk te hoog om echt te weten wat er nu voor veiligheid, welzijn of verkeer wordt gedaan. Nadere specificering is dan nodig om te zorgen dat de gemeenteraad en dus ook de burger weet waar het belastinggeld aan uitgegeven wordt. Ook al gaat de raad er formeel niet over, de productenraming levert weldegelijk nuttige informatie die nodig is om de controlerende taak van de raad goed uit te voeren. Daarnaast is het voor wethouders belangrijk om via de productenraming duidelijke afspraken te hebben over wat er ambtelijk geleverd moet worden. Geheel in geest dus met wat de wetgever volgens mij heeft bedoeld, vind ik dat gemeenten hun werkzaamheden moeten verantwoorden in een productenraming.

maandag 31 januari 2011

Gemeenten doen WMO, maar denken ze ook WMO?


De WMO begint in gemeenten steeds meer gemeengoed te worden. Voor elk van de negen prestatievelden worden activiteiten geformuleerd, de WMO-loketten draaien en de huishoudelijke voorzieningen wordt in voorzien. Vorige week kwam de WMO-benchmark uit van SGBO. Dit onderzoek geeft weer hoe er op alle prestatievelden is gepresteerd. Eén van de conclusies was dat de uitvoeringskosten voor het verlenen van individuele voorzieningen daalden in 2009 ten opzichte van 2008 met tien procent naar 17 euro per inwoner. De daling is te verklaren door het vervallen van de invoerings- en herindicatiekosten uit de beginperiode van de WMO. Verder doen steeds meer gemeenten zelf de indicatie voor aanvragen voor huishoudelijke hulp. Er zijn hierdoor kortere doorlooptijden en er is efficiencywinst.
So far so good. Hoe ver zouden gemeenten inmiddels ook al echt de WMO-filosofie hebben geïmplementeerd in hun opdrachtverstrekking van het welzijnswerk? Is er iets veranderd in de relatie tussen gemeenten en instellingen? Maakt men inmiddels afspraken over hoe burgers in een bepaalde wijk zelf hun eigen activiteiten kunnen organiseren in plaats van dat de welzijnsinstelling een aanbod organiseert waar burgers op af mogen komen? Volgens mij ligt daar de komende jaren de uitdaging. Het WMO-denken zodanig implementeren dat al het oude werk echt in een ander daglicht komt te staan.

dinsdag 11 januari 2011

MDVA start benchmark welzijn


Welzijn is in beweging. Vanuit verschillende kanten zijn er impulsen tot verandering (WMO, AWBZ, Welzijn Nieuwe Stijl, Erop Af!, etc.). Veel van de wijzigingen richten zich op de instellingen. Hoe kunnen die vraaggerichter, efficiënter en professioneler werken? Een belangrijk deel van de opgave ligt echter bij de gemeenten zelf. Hoe gaan zij daarmee om? Zijn zij in staat om te doen wat nodig is? Op welke punten kunnen zij leren van elkaar, zodat ze scherper aan de wind kunnen varen?
Om gemeenten meer inzicht te geven in bovengenoemde vragen, is MDVA een benchmark gestart naar de welzijnsfunctie bij gemeenten. Het onderzoek geeft gemeenten inzicht in de organisatie, de inrichting en het functioneren van de eigen welzijnsfunctie, afgezet tegen de andere gemeenten. Dit wordt aangevuld met enkele (verbeter)suggesties voor de organisatie en best practices van de andere gemeenten.
Gemeenten kunnen hier gratis en laagdrempelig aan deelnemen. Inmiddels zijn de onderzoeken bij de eerste gemeenten van start gegaan. Nieuwe gemeenten kunnen zich nog aanmelden. Voor meer info of aanmelding, bel nu: 06-81449540 of via: info@mdva.nl

dinsdag 2 november 2010

Innoveer welzijn: sluit buurthuis


Onder deze titel heb ik een artikel geschreven in het blad Binnenlands Bestuur. De essentie is dat welzijnswerkers er meer op uit zouden moeten trekken. Problemen moeten opgelost worden in de thuisomgeving van mensen, in plaats van dat ze naar een buurthuis moeten komen om daar in hun behoeften te worden voorzien. Veel buurthuizen kunnen dan gesloten worden en dat leidt tot nieuwe werkvormen, meer samenwerking in de wijk en ook meer efficiency.

zaterdag 24 april 2010

Nieuw college gevormd, dan nu geen tijd te verliezen!

In de meeste gemeenten is het nieuwe college inmiddels gevormd en geïnstalleerd. Eigenlijk is er dan nu meteen werk aan de winkel en geen tijd te verliezen met het oog op de noodzakelijke bezuinigingen. Een lastige kwestie want de omvang van die bezuinigingen is over het algemeen nog steeds onbekend. De noodzaak om er nu mee aan de slag te gaan is er echter wel, omdat anders veel van die bezuinigingen al niet meer volledig realiseerbaar zijn in 2011. Stel dat de gemeente wil bezuinigen op welzijnssubsidies, dan moet dat formeel bij de welzijnsinstelling voor 1 juli 2010 worden aangekondigd als de korting op 1 januari 2011 dient in te gaan. Om voor 1 juli te kunnen aankondigen, moet de besluitvorming door de gemeenteraad, middels de vaststelling van de kadernota toch wel uiterlijk 20 juni plaatsvinden. Even verder terugrekenend, betekent dat, dat de gemeenteraad de stukken voor de kadernota met het bezuinigingsvoorstel in de eerste week van juni dient te ontvangen. Grofweg dient de besluitvorming over het raadsvoorstel in het college van B&W dan eind mei plaats te vinden. Aangezien besluiten over bezuinigingen (zeker als het om grote bedragen gaat) politiek niet eenvoudig zijn, zal besluitvorming in een college waarschijnlijk niet in één keer lukken. Een eerste oriënterende bespreking in het college dient dus half mei al wel plaats te vinden.
Kortom, vanaf nu zijn er dus nog 2 tot 3 weken om een concept-raadsvoorstel met de ambtenaren voor te bereiden. Er is dus vanaf nu meteen werk aan de winkel als alle benodigde bezuiningen in 2011 ook ten volle gerealiseerd moeten worden!