Veel gemeenten overwegen om hun welzijnswerk aan te besteden. Sommige doen het deels, sommige in fases en weer andere willen alles in een keer doen met een “big bang”. Over het wel of niet aanbesteden van welzijn valt op zich al veel te zeggen. Mocht echter de keuze zijn gemaakt om het te doen, dan is er een aantal zaken waar op gelet moet worden. Hier zijn enkele tips afkomstig van verschillende betrokkenen bij zulke trajecten, maar ook uit mijn eigen ervaring als bestuurder, toen ik zelf ooit een aanbestedingstraject ben gestart. Het zijn veelal open deuren, maar je zult er maar net een over het hoofd zien…
- Bedenk vooraf alle processtappen en hoe daarover gecommuniceerd gaat worden.
- Bedenk vooraf wat de beoordelingscriteria zijn.
- Bedenk wat de juridische implicaties zijn en wat voor soort procedure er het meest geschikt is om te volgen.
- Bedenk vooraf welk deel van het bestaande aanbod stopgezet of vervangen gaat worden als gevolg van de aanbesteding en ruim voldoende tijd in om de betreffende subsidierelaties naar behoren stop te zetten.
- Bedenk vooraf hoe de overgangsperiode tussen de oude en de nieuwe aanbieders eruit moet zien en wat u daarin van beide verwacht.
- Wilt u aanbesteden in percelen (zo ja, welke?) of is alles één perceel?
- Welke bestaande voorzieningen (bijvoorbeeld succesvolle vrijwilligersinitiatieven) vallen buiten de aanbesteding en hoe moeten aanbiedende partijen daar in hun bod rekening mee houden?
- Neem in het bestek op dat aanbieders ruimte in hun bod moeten opnemen voor innovatie. Als ieder zo goedkoop mogelijk aanbiedt, is de kans groot dat niemand een innovatiebudget opneemt, terwijl het wel belangrijk is.
- Neem in het bestek op dat aanbieders aangeven hoe zij denken samen te werken met andere partijen in het sociale domein (onderwijs, woningcorporaties, etc.).
- Neem in het bestek op dat aanbieders aangeven hoe de burger in stelling kan worden gebracht. (Mensen helpen het zelf te doen, in plaats van het voor ze te doen.)
Veel succes!