maandag 18 juni 2012

Sturing in jeugdzorg, droom of werkelijkheid?

Het imago van de jeugdzorg in Nederland is niet geweldig. Menig minister beloofde reeds dat de wachtlijsten zouden worden opgelost, maar wat er veelal van terecht kwam was een onopgelost hoofdpijndossier. Wellicht dat de decentralisatie naar gemeenten een doorbraak gaat vormen. In dat kader vroeg ik mij af waar nu eigenlijk op wordt gestuurd bij de Bureaus Jeugdzorg. In dit kader was het interessant om een in 2006 opgesteld rapport van de MO-groep tegen te komen met prestatie-indicatoren voor de Jeugdzorg. Het rapport is opgesteld in samenwerking met belangrijke partijen, zoals het IPO en twee ministeries. Er worden 10 prestatie-indicatoren in benoemd die overal in Nederland ingevoerd zouden moeten worden. “Alle betrokken partijen wensen zich te laten aanspreken op hun prestatie.”, zo staat er verder te lezen. Het is geen gemakkelijke opgave en daarom zal pas met ingang van 1-1-2009 het systeem bij alle Bureaus Jeugdzorg in Nederland in werking kunnen zijn.
Interessant! Inmiddels is het 2012 en ik heb er eens een paar jaarverslagen op nageslagen: Brabant, Rijnmond en Haaglanden. Wat blijkt is dat van het systeem met de tien prestatie-indicatoren weinig tot niets is terug te zien. Haaglanden rapporteert nog het meest, maar toch blijft het veelal steken op input- niveau: aantal meldingen, aantal gesprekken, aantal adviezen, etc. De mate waarin problemen zijn opgelost valt nauwelijks terug te lezen.
De vragen die daarmee opgeroepen worden zijn: hoe sturen ze nu echt? Worden de indicatoren uit 2006 gebruikt? Waarom wordt daarover niet verantwoord? Ik kom er niet uit. Ik wil graag geloven dat een strakke sturing de werkelijkheid is, maar kan vooralsnog niet anders concluderen dan dat het vooral een droom lijkt te zijn.